De B1 Sint-Pieter op Sail 05 Amsterdam
Het is het mooiste en boeiendste evenement dat je met onze Blankenbergse schuit kunt meemaken, “Sail Amsterdam”. Je moet er wel zelf bij geweest zijn om het je te kunnen voorstellen. Het is totaal anders dan bij voorbeeld “Sail Zeebrugge” of “Sail Antwerpen”. De sfeer is anders. Het is niet alleen nog massaler maar tegelijk ook volkser, met meer echte belangstelling van het publiek. En een ambiance rond het gebeuren die je zelfs op het fantastische rendez-vous van historische schepen in Brest niet terugvindt. Aan het woord is Daniël Bossier, gedelegeerd bestuurder en medestichter van de vzw De Scute.
Omdat op die zomertocht van de B1 Sint-Pieter geen kroniekschrijver meevoer en Daniël Bossier de enige was die als schipper de volledige tocht van 19 dagen heeft meegemaakt, hebben we hem gevraagd eens een avond vrij te maken voor een ruimere babbel over die buitenlandse trip, waar voorlopig enkel foto’s en fragmentarische maar ongeschreven verhalen over circuleerden. Het logboek van de Sint-Pieter leek ons toch een iets te zakelijk document om als enige schriftelijke getuige van een nieuw schute-avontuur over te blijven.
Voorzitter Antoon Vandamme, die ziek was in de periode van Sail Amsterdam, wilde graag meeluisteren en inviteerde ons in “Huize Majutte”, het oude vissershuisje in de Breydelstraat. Hij stak er zelfs twee olielampen aan om er een echte ouderwetse vertelavond van te maken.
Op weg naar Amsterdam
De tocht begon op 9 augustus kwart voor één ’s middags naar de haven van Zeebrugge om 329 liter diesel bij te tanken en een laatste inspectie van materieel en proviand te houden. Daarvoor was ook al heel wat voorbereidend werk gedaan, zegt Daniël Bossier. Je moet weten dat varen met een dergelijke zware open schuit niet vanzelfsprekend is. Eigenlijk mag je de schuit wat vergelijken met een paard en een kar.
Na het bunkeren in Zeebrugge zijn we vrij vlug doorgevaren naar Vlissingen. Na de sluis hebben we de vaart “Vlissingen – Middelburg – Veere” genomen om het Veerse Meer te bereiken. We hebben daar aangemeerd om te overnachten op de Arneplaat, een klein eilandje. De ontvangst was daar bijzonder goed, zoals trouwens overal op onze reis. Met een historische schuit als de Sint-Pieter kun je altijd op belangstelling en sympathie rekenen.
De tweede dag (10 augustus) zijn we via de “Zandkreeksluis” naar de Oosterschelde gevaren. Een NNW-bries maakte het mogelijk het groot zeil bij te zetten en te zeilen naar de “Krammersluis”, en daar door te varen naar Numansdorp. In het pittoreske haventje van Numansdorp hebben we aangemeerd om te overnachten. Daniël toont ons telkens de route op de kaart. In Vlissingen zijn eerder Michel en Eddy afgestapt, zodat de vaste bemanning voor de rest van de reis bestond uit mij (Danny Bossier), Frank Leentjes, Renilde Smets, Georges Beuer en een gelegenheidspassagier Willy De Rechter.
De derde dag (11 augustus) verlaten we Numansdorp richting Gouda. We varen eerst via verschillende waterwegen naar Dordrecht en ten oosten van Rotterdam gaat het door de sluis van Krimpen aan de IJssel naar Gouda. Daar leggen we aan voor de “Gulden Brug”.
De dag erop (12 augustus) verleggen we ons naar de museumhaven van Gouda. In Veere hebben we de directeur van het museum in Gouda ontmoet en met diens naamkaartje gaan hier heel wat deuren voor ons open. Aangezien we wat marge genomen hebben, kunnen we het ons permitteren om in deze mooie en interessante kaasstad even de toerist uit te hangen.
De zesde dag (13 augustus) verlaten we Gouda richting Haarlem. We varen via de Gouwe naar Alphen aan de Rijn. En dan langs de Oude Wetering en de ringvaart van de Haarlemmermeerpolder tot aan de “Lissebrug”. Daar moeten we overnachten omdat de brug pas ’s anderdaags om 9 uur opnieuw opengaat. Die dag, in de buurt van die brug hadden we het toch even moeilijk. Het regende verschrikkelijk, met bakken viel het water uit de hemel. Er stond daarenboven een harde wind. Druipnat en verkleumd waren we, het water stond in mijn schoenen en in zo’n open boot kun je je daar niet veel tegen weren; onder een zeiltje kruipen lost nauwelijks wat op. Toen dacht ik toch even, zulk een reis onderneem ik niet meer met die schute. Maar een dag later was alle miserie alweer vergeten.
Dag zeven (14 augustus) varen we naar Spaarndam. Na de “Lissebrug”, die inderdaad om 9 uur opengaat, volgen nog 7 bruggen op rij. Voor de middag nog meren we aan bij de “Hooimarkt” van Haarlem. Om halfvijf kunnen we dan de spoorwegbrug passeren om door te varen naar Spaarndam. We leggen aan naast de scheepswerf “De Rietpol”.
De achtste dag (15 augustus) gaat het van Spaarndam naar IJmuiden, een stad aan de zee, en naderen we ons doel. In IJmuiden begint immers het brede, diepe en lange Noordzeekanaal dat naar Amsterdam leidt. Daarlangs is de parade gepland van alle deelnemende schepen aan “Sail 05 Amsterdam”. Maar dat is pas voor overmorgen. We leggen aan langs de visserskaai, tegen de “Antwerp Flyer”, een andere Belgische deelnemer aan “Sail Amsterdam”. En daar zitten meer dan aardige buren op. Na het eten hebben we samen een feestje gebouwd en afgesproken voor de volgende dag.
De negende dag (16 augustus) verlaten we de visserskaai en varen met volle zeilen voor de rede van IJmuiden met aan boord drie mannen van de “Antwerp Flyer”. We keren terug met de grote “windjammers” die in IJmuiden aankomen voor de grote parade van “Sail Amsterdam” de volgende dag. Om halfvijf verlaten we de haven van IJmuiden om nog tijdig door de grote jachtsluis in het “Noordzeekanaal” te geraken. Daarna, als de grote schepen versassen, komen we er misschien nog moeilijk door.
De Grote Parade Sail 05 Amsterdam
17 augustus. We liggen dus voorbij de sluis aan de cementkade van Beverwijk als om 9 uur de parade begint.
Kijk, zegt Daniël Bossier, we hebben een Blankenbergse schuit herbouwd met veel moeite en geduld om toch iets uit ons maritiem verleden over te houden. Maar zo’n monument moet je niet alleen in Blankenberge en aan onze kust tonen, je moet daarmee ook naar buiten komen en ondermeer deelnemen aan internationale evenementen van historische schepen.
Op Sail Amsterdam hebben we dat meer dan ooit beseft en met gerechtvaardigde trots zijn we meegevaren in die stroom van “windjammers”, historische zeilschepen, stoomboten, marineschepen, ontelbare kleinere boten tot “pieremachocheltjes” toe, tussen een ongelooflijke massa van enthousiaste toeschouwers op beide oevers van het Noordzeekanaal.
En Daniël herhaalt dat je dat spektakel moeilijk met woorden kunt beschrijven. Daarom heeft hij zijn erg geavanceerde laptop meegebracht. De dvd die samengesteld is uit het vele reportagemateriaal van de NOS televisie steekt er al in, en in het schijnsel van twee olielampen start hij de film. En bij de eerste beelden en de ambianceklank van de documentaire begrijpen we wat hij bedoelt. De film begint met de officiële start van de parade, blijkbaar gefilmd vanuit een helikopter, en je ziet de sluis van het Noordzeekanaal opengaan. Als eerste schip vaart de klipper “Stad Amsterdam” het brede en 34 km lange kanaal binnen, met op dek kroonprins Willem Alexander die met de scheepsklok het startsein geeft voor “Sail 05 Amsterdam”. De driemaster wordt onmiddellijk omstuwd door een oneindig aantal kleine boten. En verderop volgen dan de andere “windjammers”, stoomboten, “hoogaarzen” en andere “platbodems”, historische zeilers, marineschepen, kleine motorboten, sommige met een orkestje of een stoomorgeltje erop. Er passeert zelfs een varende ponton met een trein bovenop. En er komt maar geen eind aan. De documentaire duurt anderhalf uur, maar de parade ging een hele dag door.
Het is ons nooit gelukt ons in te schrijven voor “Sail Amsterdam”, maar we hebben ons zelf uitgenodigd en hebben uiteindelijk op een bijzonder mooie plaats gelegen aan de “Javakaai”, vlak naast een replica van een Kogge, en we waren er duidelijk welkom. De belangstelling voor onze Blankenbergse schuit was zeer groot. Het publiek was nieuwsgierig en wenste meer informatie. De schuit werd voortdurend gefilmd en gefotografeerd en dat was ook onderweg het geval.
Ik weet wel dat de grote massa komt voor de drie- en viermast zeilschepen, de klippers en de barken, als de “Cedov”, de “Kruzestein”, de “Sagres 2”, de “Mir”, de “Amerigo Vespucci”, en de twintig andere kathedralen van de zee die op “Sail Amsterdam” aanwezig waren. In de 19de eeuw noemden de bemanningen van de nieuwe stoomvrachtschepen die reuzenzeilboten spottend “windjammers” omdat ze zo konden kreunen en jammeren bij sterke wind. Maar in de 19de eeuw konden ze nog behoorlijk concurreren met de stoomboten, zeker voor niet dringende bulkgoederen.
Op mijn bandopnemertje waarmee ik ons gesprek heb vastgelegd, begint de commentaar van Daniël Bossier en die op de dvd behoorlijk door elkaar te lopen. Bij de beelden van de Russische “Mir” hoor ik nog dat het schip 18 knopen aan de wind kan varen. De “Mir”, een prachtige viermaster, is net als zijn 4 zusterschepen, een replica. “Mir”, wat vrede betekent, is gebouwd in 1988 als opleidingsschip voor de marinekadetten van Sint-Petersburg. Het zeilschip is voorzien van de modernste navigatiemiddelen.
De stem van Daniël komt er weer bovenuit als de B1 Sint-Pieter in beeld komt. De schuit vaart in de buurt van de “Mir”. De kineast zoomt zelfs in op de Blankenbergse schuit en neemt de tijd om ze rustig in close-up te laten passeren. Een emotioneel moment, ook voor ons. Er zit zelfs meer volk op de Sint-Pieter dan de vier vaste bemanningsleden. Daniël verduidelijkt dat ’s morgens vijf mensen van de “Pinck-werf” aan boord gestapt zijn. Het zijn Nederlanders die een soortgelijk schip als de Sint-Pieter bouwen. De volgende dagen in Amsterdam kwamen ze nog geregeld langs aan de “Javakaai” om het aperitief aan te vullen met kaas en jenever.
De terugreis en de mini-sail in Vlissingen
De terugkeer verloopt ongeveer volgens hetzelfde schema als bij de heenreis. Bij het vertrek uit Amsterdam op 21 augustus moesten onze “schutevaarders” wel wachten tot 10 voor 11 ’s avonds om Amsterdam te kunnen verlaten. De bruggen over de grachten worden daar enkel ’s nachts opengedraaid. Maar de Sint-Pieter was nog te vroeg. Eerst werden alle bruggen van de oostelijke route open gezet. Pas om twee uur in de erg vroege ochtend komt de bruggenwachter aan om één voor één het tiental bruggen voor de westelijke route te draaien of op te trekken en na het passeren van de schepen weer te sluiten. De man trekt daarvoor van brug naar brug op een brommer.
In Dordrecht is de Sint-Pieter twee dagen blijven liggen voor het vervangen van een brandstoffilter. Het gaf onze mensen de kans die mooie stad te verkennen.
In Vlissingen is de Sint-Pieter een dag gebleven in het kader van een mini-sail-festival. Op die feestelijkheden was ook het “Shantykoor” van Blankenberge uitgenodigd. Het koor heeft een aantal zeemansliederen op de Scute gezongen. Een tiental leden van de vzw De Scute waren meegekomen naar Vlissingen om de bemanning van “Sail Amsterdam” te begroeten. Een vertegenwoordiging van het stadsbestuur was eveneens aanwezig: schepen Cathy Verburgh, stadssecretaris Peter Verheyden en ere-directeur van de dienst van Toerisme Lucien Bullinck.
De Sint-Pieter lag ’s anderendaags om halfvijf weer op haar plaats in Blankenberge na een meer dan geslaagde reis.
Jan De Bruyne