DK 1958 Sainte Yvonne

Prominent aanwezig in de havengeul van Nieuwpoort

De Sainte Yvonne  was na de tweede wereldoorlog tot aan de eeuwwisseling  prominent aanwezig in de havengeul van Nieuwpoort.

Het wrak van de Sainte Yvonne werd door Jan Vandamme , scheepsbouwer te Zeebrugge, opgemerkt . Het lag al jaren te verkommeren in de haven van Nieuwpoort.  In 2004 kocht hij het wrak op om het een nieuw leven te geven.

Te Zeebrugge werd op zijn scheepswerf een grondige hernieuwbouw gestart.  Het project werd voor enige tijd “on hold” gezet wegens dringender opdrachten.  Uiteindelijk, om plaats te maken voor nieuwe schepen, werd de in aanbouw zijnde dundee kotter verplaatst naar de loods in Blankenberge. In samenspraak met Jan Vandamme zal de Scute  de bouw verder zetten.  In de winter van 2016 – 2017 werd begonnen met het plaatsen van de dekbalken.

Voor De Scute is dit een ideaal project !

De Scute stelt zich tot doel het maritiem vissers patrimonium van onze kust te behouden,  en zo nodig in stand te houden via de bouw van een aantal types van vissersvaartuigen die door de tand des tijds verloren gegaan zijn.  Zodoende wordt ook het ambacht van de houten scheepsbouw geherwaardeerd.

Technische gegevens

  • Garnaalsvisser – type:  kotter
  • Bouwjaar: 1931 – Calais
  • Afmetingen: lengte zonder boegspriet : 9,20 m; breedte: 3,20 m

De geschiedenis van de Sainte Yvonne

Deze dundee kotter werd in 1931 gebouwd in Calais in opdracht van Henri Louis Vanhille, geboren in Bray Dunes op 15 augusutus 1896 en overleden op zee op 1 september 1939 . Een zeemijn bracht zijn schip tot zinken. 

Henri Louis Vanhille heeft slechts één jaar met de Sainte Yvonne gevist. Waarom hij deze dundee kotter zo snel aan de kade liet is niet duidelijk. Zijn thuishaven was toen Duinkerke.

Op 28 april 1938 kocht Charles Merlen (1897-1976 ) samen met zijn schoonbroer Charles Dubius de Sainte Yvonne. Gravelines wordt de nieuwe thuishaven. Wie eigenaar was in de periode 1931-1938 blijft tot op heden een vraagteken. Duinkerke is bijzonder hard getroffen geweest door de Tweede Wereldoorlog, veel archief materiaal is verloren gegaan en de vraag stelt zich: zal deze periode ooit kunnen worden gereconstrueerd?

Visser van beroep vlucht Charles Merlen bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog (12-15 mei 1940) richting Saint-Malo. Hij neemt zijn gezin mee op de Sainte Yonne. Uit officiële bronnen verneemt men dat tussen 31 mei 1940 en 12 juni 1940 de boot wordt opgevorderd en een tijdje in de haven van Ouistreham ligt (dossier 5 Q-1239 (1238) om vervolgens naar Saint-Malo te varen.

Nog voor de Duitsers Bretagne bereiken, vertrek Charles Merlen met zijn gezin richting Engeland en komt aan in Dartmouth op 1 juli 1940. De Saint Yvonne vindt men terug op de lijst van les navires auxiliaires ou de pêche de la Flotte Française de la Liberté ( nummer 236). Gedurende de Tweede Wereldoorlog wordt Brixham de thuishaven.

Charles Merlen junior (1930-2019) gaat in Engeland naar de visserij school waar hij het beroep van zijn vader leert. Op 12 december 1942, dus op twaalfjarige leeftijd, sluit hij zich aan bij les Forces navales françaises libres (FNFL). Hij is dan waarschijnlijk de jongste matroos van de 14735 zeelieden die zich aan de zijde van Generaal De Gaulle hebben geschaard.

Gedurende de Tweede Wereldoorlog wordt de visserssloep Saint-Yvonne  ingezet voor de bevoorrading van de lokale bevolking. Mijnen en bombardementen waren een dagelijkse bedreiging voor deze vissers.

In juli 1945 keert de Saint-Yvonne terug naar Gravelines. Vader en zoon zullen tot in 1953 met hun vissersboot uitvaren.

Wanneer precies Jacques Flament, de laatste eigenaar, de Sainte-Yvonne heeft gekocht is nog niet duidelijk. De kotter verhuist naar Nieuwpoort en zal gedurende jaren de havengeul  sieren met zijn aanwezigheid.

 


Sainte Yvonne, D.960, in Brixham (archief familie Merlen)